Vraagzinnen (In-)direct / Een en tweeledig
Categorie: Grammatica > Latijn
Directe vraagzinnen (=hoofdzinnen) staan in de indicativus, tenzij men te doen heeft met een coniunctivus dubitativus of potentialis. Men kan ze onderscheiden in eenledige en tweeledige vraagzinnen.
I. Eenledige vraagzinnen worden ingeleid door:
a. een pronomen of adverbium interrogativum.
Quid fecisti? Wat heb je gedaan?
Ubi habitas? Waar woont u?
b. de vraagpartikel -ne bij zuivere informatieve vragen die niet met een pronomen of adverbium interrogarivum beginnen. Deze vraagpartikel wordt geheckt achter het eerste woord van de zin, dat daarmee de nadruk krijgt.
Tune id fecisti? Heb jij dit gedaan?
c. de vraagpartikel num(quid) om aan te geven dat men een ontkennend antwoord verwacht.
Num(quid) negare audes? Durf je soms te ontkennen? / Jij durft toch zeker niet te ontkennen?
d. de vraagpartikel nonne om aan te geven dat men een bevestigend antwoord verwacht.
Nonne tu id narravisti? Heb jij dat niet verteld? / Jij hebt dat toch immers verteld?
II. Tweeledige vraagzinnen worden ingeleid door:
utrum...an
-ne ...an
...an
=> ... of
Utrum ego tibi tu mihi adfuisti?
Egone tibi an tu mihi adfuisti?
Ego tibi tu mihi adfuisti?
Heb ik jou of jij mij geholpen?
Opmerkingen:
1. Utrum, het neutrum van uter, betekent eigenlijk: wat van beiden? Het is hier verstard tot vraagpartikel.
2. Ook een eenledige vraag wordt soms ingeleid door an (non) of (niet).
An vero in Hispania res gestas Caesaris non audistis? Of heb je soms niet van Caesars daden in Spanje gehoord?
Indirecte vraagzinnen (=bijzinnen) staan in de modus subordinationis: de coniunctivus
Ook deze kan men onderscheiden in eenledige en tweeledige vraagzinnen.
I. Eenledige vraagzinnen worden ingeleid door een dezelfde vraagwoorden of vraagpartikels als de eenledige directe vraagzinnen.
a. een pronomen of adverbium interrogativum
Rogo, quid feceris. Ik vraag wat je hebt gedaan?
Rogat, ubi habites. Hij vraagt waar u woont.
b. -ne bij zuiver informatieve vragen die niet met een pronomen of adverbium interrogativum beginnen.
Quaerent sitne verum Zij zullen vragen of het waar is
c. num (quid) om aan te geven dat men een ontkennend antwoord verwacht.
Quaero, num quis id viderit. Ik vraag me af of wel iemand dit heeft gezien.
Vaak heeft num (quid) in een indirecte vraagzin de betekenis van -ne.
Quaero, numquid feceris. Ik vraag of je het hebt gedaan.
d. nonne om aan te geven dat men een bevestigend antwoord verwacht.
Quaero, nonne tibi faciendum idem sit. Ik vraag me af of door jou niet hetzelfde moet worden gedaan.
Opmerkingen:
1. Soms wordt de indirecte vraagzin ook wel ingeleid door si of an, beide in het Nederlands te vertalen door of.
Quaesivit, si incolumes evasissent. Hij vroeg of zij ongedeerd waren ontkomen.
Quaeritur, an providentia mundus regatur. De vraag wordt gesteld of de wereld door een voorzienigheid wordt geleid.
2. Ook bij werkwoorden van 'afwachten' en 'proberen' heeft si de betekenis van of.
expectare
opperiri
=> afwachten
conari
temptare
=> proberen
Nostri expectabant, si hostes flumen transirent. De onzen wachten af, of de vijanten de rivier zouden oversteken.
Hostes conati sunt, si flumen transire possent. De vijanden hebben geprobeerd, of zij de rivier konden oversteken.
3. Bijzondere vermelding verdienen de betekenissen van an en an non in de volgende uitdrukkingen:
haud scio an ik weet niet of niet (dus waarschijnlijk wel)
dubito an ik twijfel of niet (dus waarschijnlijk wel>
haud scio an non ik weet niet of wel (dus waarschijnlijk niet)
dubito an non ik twijfel of wel (dus waarschijnlijk niet)
Haud scio an verum sit. Ik weet niet of het niet waar is.
Haud scio an non verum sit. Ik weet niet of het wel waar is.
4. Bij een irrealis in de afhankelijke vraag gebruikt het Latijn het participium futuri met fuerim
Dic, quid facturus fueris, si eo tempore censor fuisses. Zeg eens wat ji zoudt hebben gedaan, als jij in die tijd censor was geweest.
5. Er is dus een verschil in betekenis tussen:
Nescio, quis hoc fecerit. Ik weet niet, wie dit heeft gedaan.
en
Nescio quis hoc fecit. 'Een ik weet niet wie' (Een onbekend iemand) heeft dit gedaan.
Nescio, quomodo evaserit. Ik weet niet hoe hij ontsnapt is.
en
Nescio quomodo evasit. 'Op een ik weet niet welke manier' (Op een of andere manier) is hij ontsnapt.
II. Tweeledige vraagzinnen worden ingeleid door:
utrum...an
-ne ...an
...an
=> of ... of
utrum...necne
-ne ....necne
... necne
=> of ... of niet
Di utrum sint necne quaeritur. / Quaeritur sitne di necne. De vraag wordt gesteld of de goden bestaan of niet.
Sapientia beatos efficiat necne, quaestio est. Of wijsheid (de mensen) gelukkig maakt of niet, dat is de kwestie.