Vale, Evalde
De zevende juli, op et twaalfde uur.
Herman zegt de waarheid: zo'n straffen zijn onmenselijk. En ook slaven zijn mensen.
Dus waarom worden zij altijd met zo'n grote wreedheid gestraft? Toch zijn ook Herman
en ik meer bedroefd wegens de dood van onze vriend Ewald dan wegens de
terechtstelling van Olbius. Maar door deze triestheid van ons wordt Ewald niet naar het
leven teruggeroepen en wordt hij niet teruggegeven aan ons. Vandaag na de
terechtstelling van Olbius is het lichaam van Ewald buiten de stad verast en toevertrouwd
aan de aarde. De doden worden immers altijd buiten de stadsmuren begraven. Het graf
van Ewald is een graf van een slaaf en dus klein en eenvoudig. Maar het is door Herman
en mij versierd met bloemen. En de herinnering van Ewald wordt door ons vroom
bewaard. Zo blijft hij zelf enigszins bij ons. Vaarwel, vriend Ewald! Weze de aarde licht
voor jou!