Hoofdstuk 5, tekst C
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
1. Romulus en Remus verlangen een stad te stichten met vrienden. 2. Zij willen wonen, waar zij te vondeling gelegd en opgegroeid zijn. 3. Ze verlaten opa Numitor en moeder Silvia, 4. ze zoeken een geschikte plaats. Nu beginnen ze allen te bouwen. 5. Maar de broers zijn geen vrienden meer. 6. Romulus verlangt de eerste te zijn, Remus wil geen tweede zijn: elk van beide verlangt 7. er naar de stad naar zichzelf te vernoemen, 8. elk van beide wil koning zijn. 9. Rondom de hele stad maakt Romulus een muur, 10. maar de muur is nog niet hoog. 11. Dan lacht Remus Romulus uit en springt over de muur. 12. Deze daad maakt Romulus bang. 13. Romulus is erg boos. Hij doodt Remus en zegt: 14. ,,Zo zal het ieder vergaan die over mijn muur springt!" 15. Zo is Romulus alleen de koning en noemt zijn stad Rome. 16. Deze naam zal onsterfelijk zijn.