Tekst 13.5: Het Vreselijke einde van Olbius
De 7de juli, het vierde uur. Precies op dit uur wordt Olbius op wrede wijze terechtgesteld. Heel het personeel is aanwezig bij deze terechtstelling. Zo wil de meester het immers. want hij wil een voorbeeld stellen voor de overige slaven en hen angst inboezemen. Alleen maar aan de oude slaven en aan ons, jongens en meisjes, is het toegestaan thuis te blijven. Toch kennen wij ook de folteringen waardoor Olbius nu getroffen wordt. Een slaaf immers, die een misdaad begaan heeft, wordt geboeid uit de stad geleid en op de plaats van de terechtstelling wordt hij eerst met zweepslagen geslagen, daarna wordt hij met vier grote spijkers, die door zijn handen en voeten gedreven worden, aan het kruis vastgemaakt. Aan dit kruis moet hij op een wrede wijze vergaan. Olbius verdient wegens zijn misdaden misshien wel de dood. maar ik word helemaal niet blij gemaaktdoor deze al te grote wreedheid, meer nog, ik huiver en ik ben bedroefd terwijl ik deze dingen schrijf. Want met zweepslagen worden geslagen en daarna met spijkers aan het kruis vastgemaakt worden en daar gedurende zeer vele uren gefolterd worden door vreselijke pijnen, is onmenselijk. En ook Olbius is een mens.