Hoofdstuk 28, tekst B: taaloefeningen
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 2
A
1. acc.mv. – de mooiste havens – pulcher
2. nom.mv. – de wreedste volken – crudelis
3. dat.ev. – aan/voor het dapperste leger – fortis
4. nom/acc.ev – het wijste senaatsbesluit – sapiens
5. nom/acc.mv. – de wreedste oorlogen – saevus
6. nom.mv. – de bedroefdste ouders – maestus
7. gen.mv. – van de moeilijkste zaken – difficilis
8. dat/abl.mv. – aan/voor/met/door de ernstigste wonden – gravis
9. abl.ev. – met/door het grootste lawaai – ingens
10. nom/abl.ev. – (met/door) het duisterste gerucht – obscurus

B
1. De Germanen meenden dat zij van alle volkeren de dappersten waren.
2. Cleopatra wilde liever dood zijn dan de slavin van Octavianus.
3. Alle begin is zeer moeilijk.
4. Friese jongens zijn de allermooiste.
5. Toen zij het theater binnengingen, zagen zij de grootte van het Romeinse volk.
6. Geloof jij dat jij ongelukkiger bent dan die man?
7. Hij is de ongelukkigste van allen.
8. In Athene woonden zeer wijze mannen.
9. De karakters van de mensen zijn niet erg goed.