Brief 93: Een vroege dood
Categorie: Auteur > Seneca
1. In de brief waarin jij klaagt over de dood van de filosoof Metronax omdat hij volgens jou langer had kunnen en moeten leven, mis ik die evenwichtigheid die jij tegenover iedereen en alles altijd aan de dag legt en die jou alleen in de steek laat als zij iedereen in de steek laat. Ik heb al veel mensen gezien die evenwichtig zijn tegenover medemensen, maar niemand die het is tegenover de goden. Elke dag klagen wij het noodlot aan: "Waarom is hij midden in zijn loopbaan weggenomen? Waarom wordt die ander niet weggenomen? Waarom rekt hij maar zijn oude dag tot last voor hem zelf en voor anderen?

2.Wat denk je, als ik vragen mag, zal een beter evenwicht garanderen: dat jij aan de natuur gehoorzaamt of dat de natuur aan jou gehoorzaamt. En wat voor verschil maakt het, hoe vroeg je weggaat van een plaats waarvan je vroeg of laat toch moet weggaan? Onze zorg moet niet zijn lang te leven, maar intens genoeg te leven. Want om lang te leven heb je een gunstig lot nodig, om volledig te leven alleen je eigen geest. Het leven is lang als het volledig is: en het wordt volledig wanneer de geest zich zelf datgene wat goed is in hem toeëigent en zich zelf in zijn macht krijgt.

3.Wat heeft die man aan tachtig levensjaren als hij die in lediggang doorbrengt? Dan heeft hij niet geleefd, maar in het leven rondgehangen en is hij niet laat, maar lang gestorven. Hij heeft tachtig jaar geleefd, maar het is van belang te weten op welke dag je zijn sterven laat beginnen.

4. Maar Metronax is gestorven in de kracht van zijn jaren. Daar staat tegenover dat hij alles gedaan heeft wat een goed burger, een goede vriend en een goede zoon behoren te doen: in geen enkel opzicht is hij te kort geschoten. Al is zijn leeftijd niet voltooid, zijn leven zelf is wel voltooid. Een ander heeft tachtig jaar geleefd of nee: hij heeft tachtig jaar geduurd, of je moet zeggen dat hij geleefd heeft zoals van bomen gezegd wordt dat zij leven. Ik bezweer je, Lucilius, laten we ernaar streven, dat ons leven, zoals kostbare kleinodiën, meer uitmunt door kwaliteit dan door kwantiteit. Laten wij het afmeten aan zijn inhoud, niet aan zijn duur. Wil je weten wat het verschil is tussen deze levendige geest, die de fortuin trotseerde, die alle taken van het menselijk leven verricht heeft en het hoogste geluk bereikt heeft, en die man die veel jaren heeft zien voorbijgaan? De een is er ook na zijn dood nog, de ander was er al voor zijn dood niet meer.

5. Laten we dus hem gelukkig prijzen en onder de zaligen rekenen die de korte tijd, hem toegemeten, goed wist te benutten. Want hij heeft het ware licht gezien, hij was niet een man uit de massa; zijn leven was groei en bloei. Soms kon hij varen bij heldere hemel, maar endere keren, zoals dat in het leven gaat, zag hij het licht van een heldere ster door de wolken heen. waarom dan nog vragen naar de duur van zijn leven? Hij leeft nog, hij heeft de sprong gemaakt naar het nageslacht en blijuft in de herinnering voortbestaan.

6.Voor mij is dit geen reden om nog meer levensjaren te weigeren. Toch durf ik beweren dat er niets aan mijn levensgeluk ontbroken heeft als mijn levensloop nu beëindigd wordt. Want ik heb mijn gedachten niet ingesteld op die dag die een gretig verlangen om te leven mij als laatste had voorgespiegeld, maar er is geen enkele dag of ik beschouw hem als de laatste. Je hoeft mij niet te vragen wanneer ik geboren ben en of ik nog onder de tamelijk jonge mensen gerekend word. Ik heb het mijne gehad.

7.Zoals een mens van kleine afmetingen een volmaakt mens kan zijn, zo kan het leven ook in een beperkt tijdsbestek volmaakt zijn. Leeftijd hoort tot de uiterlijke dingen; hoelang ik zal bestaan, hangt niet van mij af; maar zolang ik er ben, hangt het wel van mij af of ik zal blijven. Dit mag je van mij eisen, dat ik niet een onwaardig bestaan als het ware in het donker voortzet en dat ik mijn leven leid, niet erdoor geleid word.

8.Wil je weten wat de langste levensduur is? Leven tot je wijs geworden bent. Wie het zover weet te brengen, bereikt wel niet het verste maar het hoogste doel. Maar die mag dan ook zonder schroom trots zijn, de goden dank betuigen en te midden van de goden ook zich zelf: hij mag zelfs de natuur aan zich verplicht weten omdat hij geleefd heeft. Want terecht kan hij haar aan zich verplichten: hij heeft haar een beter leven teruggegeven dan hij ontvangen heeft. Hij heeft het model geleverd van een hoogstaand mens; hij heeft laten zien hoe die is en hoe groot. Als hij een langer leven had gekregen zou de rest daarvan gelijk geweest zijn aan het verleden.

9.Tenslotte: hoe lang willen wij leven? Wij hebben de vreugde genoten alles te leren kennen. Wij weten, hoe het beginstadium is geweest waaruit de natuur zich ontwikkeld heeft, hoe zij de wereld ordent, via welke kringloop zij telkens een nieuw jaar te voorschijn roept, hoe zij alles wat er ooit zal zijn in zich omsloten houdt en zelf ook haar eigen einde bepaald heeft. Wij weten dat de sterren uit eigen kracht hun baan baschrijven, dat uiten de aarde niets in rust is, dat heel de rest met constante snelheid zijn loop vervolgt. Wij weten hoe de maan de zon voorbij gaat, waarom hij, hoewel langzamer, de zon, hoewel die sneller is, achter zich laat, hoe hij licht ontvangt en weer verliest, waardoor de nacht intreedt en de dag weer optreedt. En dan mogen wij gaan naar de plaats, waar wij dat alles van meer nabij kunnen aanschouwen.

10.En toch, zegt die wijze, vertrek ik niet met meer moed uit het leven op grond van deze verwachting en omdat ik van mening ben dat de weg naar de goden, bij wie ik thuis hoor, voor mij ligt. Ik heb wel verdiend toegelaten te worden, ik heb al onder hen veroefd , mijn geest is in hun richting opgestegen en de hunne in mijn richting afgedaald. Maar stel je voor dat ik zonder meer verdwijn en dat er na de dood niets van een mens overblijft: dan heb ik nog even goede moed, ook al ga ik hier weg zonder ergens heen te gaan.

11.Hij heeft niet zoveel jaren geleefd als mogelijk geweest was. Ook een klein aantal regels kan een boek vormen en nog wel een prijzenswaardig en nuttig boek. Je weet hoe dik de annalen van Tanusius zijn en wat 'tanusiaans' betekent. Precies zo gaat het met een lang leven van sommige mensen; het wordt even tanusiaans als die annalen.

12.Meen je misschien dat een strijder die in de laatste momenten van de gladiatorenspelen gedood wordt, meer succes heeft dan iemand die midden op de dag sneuvelt? Denk je soms dat iemand zo waanzinnig aan het leven gehecht is, dat hij liever in een zijvertek dan in de arena doodgestoken wordt? De afstand waarmee wij elkaar opvolgen is niet groter. De dood gaat rond in de gelederen: degene die doodt gaat dezelfde weg op al degene die gedood is. Die hele drukte draait om een uitstel van enkele ogenblikken. Maar wat doet het ertoe hoe lang je kunt vluchten voor iets dat je toch niet kunt ontvluchten