Hoofdstuk 11, taaloefening 1
Categorie: Boek > Roma > Boek 1
Een slang als vriend
Eens ving een kleine jongen een slang en bracht haar mee naar huis.
Daar zorgde hij goed voor de slang. Hij noemde haar zelfs zijn vriendin.
Maar zijn moeder zei vaak tegen hem:
"Pak de slang op en breng haar naar het bos! Het is een slang, geen mens!"
Eindelijk gehoorzaamde de jongen en bracht de slang naar het bos.
Kijk! Een tijdje later verdwaalde de jongen in het bos. Plotseling waren er rovers.
Toen verscheen de slang. Ze kronkelde zich en bewoog haar tong.
De slang joeg de rovers angst aan en ze verjoeg hen uit het bos.
En zo bevrijdde de slang de jongen uit het gevaar.
Imperfecta: curacao, vocabat, dictaat, errabat, se torquebat, movebat.
De imperlecta geven steeds de omstandigheden of de achtergrond aan; de handelingen of stappen in het verhaal staan in het perfectum.