pag. 83 - Te Cannae gekomen 22.44.1-4
De consuls, die, na de routes voldoende verkend te hebben, de Puniër[s ] volgden, sloegen, zodra men bij Cannae was gekomen en ze de Puniër[s ] in zicht hadden, twee kampen op, met ongeveer dezelfde tussenruimte als bij Gereo-nium, nadat zoals tevoren de troepen verdeeld waren. De rivier de Aufidus, die langs beide kampen stroomde, gaf de waterhalers niet zonder strijd toegang,
5 afhankelijk van ieders (eigen) mogelijkheid; vanuit het kleinste kamp echter, dat aan de overkant van de Aufidus opgeslagen was, [konden] de Romeinen vrijer water halen (haalden … water), omdat de verste oever geen bezetting van de vijanden had. Omdat Hannibal hoop had gekregen dat de consuls op een terrein dat geschapen was voor een gevecht van de ruiterij, het deel van zijn strijdkrachten waarmee hij onoverwinnelijk was, de gelegenheid tot strijden zouden geven, stelde hij zijn slaglinie op en daagde hij de vijanden uit door
10 charges van de Numidiërs.