pag. 60 - En dan wij 21.44.1-7
Categorie: Boek > Examenboeken > 2006: Eeuwige haat: Rome en Carthago
Waarheen ik ook maar mijn ogen heb laten rondgaan, zie ik alles vol moed en kracht, (een) ervaren voetsolda(a)t[en], ruiters met en zonder teugels [rijdend] van de edelste volken, jullie, zeer trouwe en dappere bondgenoten, jullie, Carthagers, die zowel om het vaderland als om jullie zeer gerechtvaardigde
195 woede zullen strijden. Wij beginnen de oorlog en als aanvallers dalen wij af naar Italië en wij zullen des te stoutmoediger en dapperder strijden dan de vijand, naarmate de hoop groter [is en] de moed groter is van degene die de aanval inzet dan van degene die [hem] afweert. Bovendien worden de gemoederen aangevuurd en geprikkeld door ergernis [over] de onrechtvaardige behandeling [en] de vernedering. Voor de doodstraf hebben ze eerst de uitlevering geëist van mij als aanvoerder, daarna van jullie allemaal die Saguntum hadden aangevallen; ze waren van plan [jullie, als jullie] uitgeleverd [waren,] de ergste martelin-
200 gen aan te doen. [Dit] zeer wrede en trotse volk maakt alles zijn eigen [bezit] en [voorwerp] van zijn willekeur; het acht het billijk dat het [ons] het voorschrift oplegt met wie wij oorlog, met wie wij vrede [mogen] hebben. Het perkt ons in en sluit ons op binnen de grenzen van de bergen en de rivieren die wij niet mogen overschrijden, maar neemt d(i)e grenzen die het heeft gesteld, [zelf] niet in acht: «Steek de Ebro niet over; bemoei je niet met de Saguntijnen!» Ligt
205 Saguntum aan de Ebro? «Beweeg je nergens van je plaats!» Is het [nog] niet genoeg dat je [mij] mijn aloude provincies, Sicilië en Sardinië, hebt ontnomen? Je ontneemt [me] ook Spanje en, als ik daar vandaan ga (zal zijn gegaan), zul je naar Afrika oversteken. Maar … zul je oversteken? Ik zeg [dat je al] bent overgestoken! [Van] de twee consuls van dit jaar hebben ze er één naar Afrika, de
210 ander naar Spanje gestuurd. Nergens is iets voor ons overgelaten behalve wat wij met de wapens zullen opeisen (hebben opgeëist).’