Tekst 5.7: Leestekst: De Tantalo
Categorie: Boek > Phoenix > Boek 1
Tantalus, een rijke koning, is een vriend van de goden. De goden nodigen hem dikwijls uit op de Olympusberg. Daar is de gast gewoon nectar, de wijn van de goden te drinken. Soms bezoeken de goden het mooie paleis van Tantalus.
Bij hem eten ze het beste voedsel en drinken ze wijn. Tantalus is gelukkig en kan zonder zorg leven. Maar door zoveel geluk wordt de koning hoogmoedig en durft hij de goden te beproeven. Op een dag bezoeken Jupiter en de overige goden het paleis opnieuw. Kijk, Tantalus doodt zijn zoon Pelops op een schandelijke wijze, hij legt het vlees van zijn zoon op de tafel en hij zegt: Neem dit malse voedsel, dierbare gasten. De goden zwijgen en nemen niets: Want de almachtige goden bemerken het bedrog van de koning. Als enige eet de verstrooide Ceres een deel van het vlees. Uiteindelijk staan ze woedend op: Durf jij de goden zo uit te dagen? Jij bent een dwaas, gastheer! Wij bevelen een straf! De goden zenden Tantalus naar de onderwereld. De koning moet in het meer en onder de boom staan. De koning wil het water drinken. Maar, als hij het water wil drinken, wijkt het water uit. Hij wil het fruit van de boom nemen. Maar, wanneer hij het fruit wil nemen, wijkt het fruit uit. Zo is de koning voor eeuwig ellendig, want de woede van de goden is huiveringwekkend.