Hoofdstuk 19, tekstblok: Hannibal ad portas
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 2
Bij Cannae werd door Hannibal, de aanvoerder van de Carthagers,
bijna het hele Romeinse leger vernietigd,
(en wel) een even groot deel van (de Romeinse) burgers en/als van de bondgenoten /namelijk evenveel burgers als bondgenoten.
Onder de gedoden/gesneuvelden waren zowel de ene consul als de schatmeesters van de
5 consuls, veel officieren, (en) bovendien een groot deel van de senaat.
In deze slag werden 3000 infanteristen en 1500 ruiters gevangengenomen.
Uit het Romeinse legerkamp ontkwamen tegen de 4000 mannen en weinige ruiters,
die genoeg kracht en moed hadden.
10 In Rome werd echter gemeld, dat niemand van de burgers en niemand van de
bondgenoten uit de nederlaag was ontkomen,
maar dat bij/in de slachting het hele leger samen met zijn aanvoerders was gedood
en dat alle troepen waren vernietigd.
(Nog) nooit was/heerste er binnen de Romeinse muren / de muren van Rome zoveel
angst en verwarring, (nog) nooit was er zo’n groot/luid geschreeuw van vrouwen.
15 Toen riepen van de magistraten de pretoren Publius Furius PhiIus en Manius Pomponius
de senaat naar de Curia.
Lange tijd vonden de senatoren, lange tijd de magistraten geen raad en geen hulp,
en hielden ze het voor zeker dat Hannibal na de nederlagen van de Romeinse legers
al met/voor een aanval naar Rome ging / op weg was.
20 In die gevaarlijke situatie bemoedigde Quintus Fabius Maximus,
die veel wijsheid en veel vastberadenheid had/bezat,
de harten van de senatoren en zei onder andere:
‘Niemand heeft over die nederlaag al zekere/betrouwbare dingen gehoord.
We weten echter, dat slechte dingen vaak door geruchten vergroot/verergerd zijn.
25 Ik geloof dat een deel van het leger is ontkomen
en dat van zo’n grote massa soldaten er enigen over zijn.
Neem daarom de angst in de stad weg, houd de vrouwen van de straat af,
maak / schep overal in de stad rust, zet bewakers bij de poorten,
dwing de mensen geen redding te verwachten, als de stad en de muren niet intact zijn.