3 Plinius, Epistula IV, 9
Categorie: Boek > Ascensus > 3e Jaar
"Al mijn vrije tijd heb ik te midden van mijn aantekeningen en boeken in zalige rust doorgebracht. 'Hoe was dat mogelijk?' zul je zeggen, 'Hoe kon dat in Rome?' Er waren inderdaad circusspelen, maar je weet dat ik niet in het minst geboeid word door dat genre van spektakel. Nooit zie je iets nieuws, nooit zie je iets origineels, nooit zie je iets dat de moeite loont om het nogmaals te zien. Dat is ook de reden waarom ik me erover verwonder dat zoveel duizenden volwassenen als echte kinderen telkens weer lopende paardjes willen zien en mannetjes die op wagentjes staan die door paardjes worden voortgetrokken.
Let wel: ik zou ze geen ongelijk kunnen geven als ze in vervoering werden gebracht door de snelheid van de paarden of door de vaardigheid van de menners. Maar nu juichen ze voor een gekleurde tunica, ze aanbidden een kleur, ze schreeuwen zich schor voor man en paarden van die stal. Maar weet je wat er gebeuren zou als midden in de wedstrijd, in het vuur van de strijd, de ene kleur naar het andere span en de andere kleur naar het ene span zou overgaan? Juist! Hun fanatiek geschreeuw zou mee overgaan en zonder meer zouden ze menner en paarden voor wie ze nu als bezetenen supporteren, als een baksteen laten vallen, ook al kennen ze elk paard en ook de menner bij naam: dat is de almacht van zo'n stuk gekleurde stof!
Ach, ik kan nog begrijpen dat het gewone volk daarmee aan zijn trekken komt; dat is immers nog stommer dan de stof van de tunica. Maar sommige ernstige mensen... Als ik bedenk dat die gefascineerd toekijken naar zo'n inhoudloos, dom gedoe, dan geeft het mij grote voldoening dat ik daar geen voldoening in vind. Ik besteed met veel plezier mijn tijd aan de literatuur, terwijl anderen hun tijd verprutsen met domme dingen. Stel het wel."