De ring van polykrates
Categorie: Auteur > Herodotos
Op de een of andere manier ontging Polykrates' grote voorspoed Amasis niet. Het baarde hem zelfs zorgen. Toen de voorspoed nog grotere vormen aannam, schreef hij in een brief het volgende bericht dat hij naar Samos verstuurde: "Amasis spreekt als volgt tot Polykrates. Het is fijn te horen dat een bevriend man en gastvriend het goed vergaat, maar uw grote successen bevallen mij niet, omdat ik weet dat alles wat goddelijk is afgunstig is. Ook ik zelf zie het liever dat zij om wie ik geef in bepaalde zaken nu eens voorspoed beleven dan weer tegenslag ondervinden en zo hun leven onder wisselvallige omstandigheden doorbrengen (liever) dan in alle opzichten succesvol te zijn. Luister dan naar mij en ga met uw succes als volgt om: bedenk wat u het meest waardevol vindt en om het verlies waarvan u het meeste pijn zult lijden, en werp dat weg, zó dat het niet meer onder de mensen komt. En als u vanaf dat moment successen, niet meer afgewisseld door tegenslagen, overkomen, moet u die met wat ik u heb geadviseerd neutraliseren.
Toe Polykrates dat had gelezen en begreep hoe wijs Amasis' raad was, zocht hij een kostbaarheid, het verlies waarvan hem het meest zou raken. Hij zocht en vond het volgende: hij had een zegelring die hij steeds bij zich droeg, in goud gezet en voorzien van een smaragd, het werk van de Sami'r Theodoros, zoon van Telekles. Toen hij dan het idee kreeg hiervan afstand te doen, deed hij ongeveer het volgende. Hij liet een vijftigriemer bemannen, ging aan boord ervan en gaf daarop het bevel naar zee uit te varen. Op een afstand van zijn eiland gekomen, nam hij de zegelring van z'n vinger en wierp hem, onder toeziend oog van alle medepassagiers, in zee. Na die actie voer hij terug en aangekomen in het paleis rouwde hij in het openbaar.
Op de vijfde of zesde dag daarna deed zich het volgende voor. Een visser had een mooie, grote vis gevangen en vond het een passend geschenk voor Polykrates. Toen hij die dan bij de paleisingang bracht, zei hij Polykrates persoonlijk te willen spreken en toen dit hem gelukte, zei hij bij het overhandigen van de vis: "Geachte koning, na het vangen van deze vis heb ik het niet juist geacht hem naar de markt te brengen, ook al leef ik van handarbeid. Ik vond hem bij u en uw heerschappij passen. Daarom breng ik hem en geef ik u hem ten geschenke." Opgetogen over die woorden gaf de ander hem een antwoord dat hierop leek: "U heeft hier zeker goed aan gedaan en mijn dank geldt zowel uw woorden als uw geschenk. Ik nodig u uit voor het diner." Hierover verguld van trots ging de visser naar het paleis, maar de dienaren vonden na het opensnijden van de buik van de vis daarin Polykrates' zegelring. Zodra zij die zagen en eruit hadden gehaald, brachten zij hem vol blijdschap naar Polykrates, overhandigden hem de ring en vertelden hoe die gevonden was. Toen het echter tot hem was doorgedrongen dat de gebeurtenis een goddelijke dimensie had, schreef hij in een brief wat hem zoal, na alles wat hij gedaan had, overkomen was, en stuurde het geschrevene naar Egypte.
Amasis las de brief die van Polykrates tot hem kwam en begreep dat mensen elkaar niet aan wat in de toekomst staat te gebeuren kunnen ontrukken en dat het met Polykrates niet goed zou aflopen, nu het hem in alle opzichten voor de wind ging. Hij stuurde een heraut naar hem op Samos en liet weten dat hij hun gastvriendschap verbrak. Hij deed dit hierom: hij wilde niet dat hij zelf, zoals te verwachten was, om een gastvriend in zijn hart verdriet zou hebben, als Polykrates door een vreselijk groot ongeluk was getroffen.