Hoofdstuk 17, tekst B: De list
Categorie: Boek > Pallas > Druk 2: boek 1
De avond kwam tegenlijk met de Cycloop weer terug en rolde de zeer grote steen voor de ingang. en meteen at hij 2 vrienden op. maar ik sprak hem toe: ''Cycloop, jij moet wijn drinken bij de maaltijd dus ik geef jou hele zoete wijn!'' de Cycloop dronk de wijn en hij was er heel erg blij mee. want hij vroeg: ''Geef me meer wijn en zeg me je naam.'' en ik gaf hem driemaal wijn en daarna zei ik: ''mijn naam is Niemand. Mijn moeder en al mijn vrienden noemen mij Niemand.'' en de Cycloop antwoordde me: ''Ik zal als laatste Niemand eten, na jouw vrienden. Dat zal mijn gastgeschenk aan jou zijn!'' Daarna lag hij dronken op zijn rug, want (de) slaap beheerste hem. Dus toen moesten we snel de scherpe knuppel in het vuur verhitten. Daarna pakken wij de knuppel vast en met grote kracht stoken wij in zijn oog. Veel bloed stroomde rondom het oog. En onmiddellijk huilde de Cycloop luid en riep de andere Cyclopen, die dichtbij in de grotten woonden. Dus zij renden ernaartoe en buiten de grot vroegen zij: '' Waarom huil je eigenlijk in de nacht, Polyfemos? Wie brengt je schade toe?'' En Polyfemos riep vanuit de grot: ''Vrienden, Niemand brengt me schade toe!'' De andere Cyclopen meenden dat Polyfemos een dwaas was. '' Als niemand jou schade toebrengt, Polyfemos, is het duidelijk dat je ziek bent en moet je je vader, de god Poseidon roepen!''