Hoofdstuk 15, toetsblok
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 2
Zodra/nadat/toen ik na/uit het gevecht bij mijn vader Anchises kwam en hem aanraadde samen met ons Troje te verlaten, ontkende mijn vader de stad te kunnen verlaten.
Toen zei ik: "Ik weet dat de Trojanen overwonnen zijn en dat de overwinnaars de overwonnenen of doden of uit de stad verdrijven.
Maar het is geoorloofd aan jou te hopen; wij kunnen ons redden door te vluchten."
Echter mijn vader, bewogen door angst, antwoordde dat hij de verwoeste stad niet kon verlaten.
Daarna gaf mijn vrouw Creusa de kleine Julus aan mij en zei dat ze niet bang was om te vluchten.
Uiteindelijk sloeg ik samen met mijn vrouw Creusa, mijn zoon Julus en mijn vader Anchises op de vlucht.