Hoofdstuk 30, tekst A
Toen Xerxes deze ramp had vernomen en zeer boos was beval hij de Hellespont 300 zweepslagen toe te dienen. Zij die dat deden beval hij deze/de volgende goddeloze woorden te zeggen: ‘Bitter water,
5 de heerser legt jou deze straf op, omdat jij hem onrecht hebt aangedaan, nadat jij
niets onrechtvaardigs van hem hebt ondervonden. Koning Xerxes zal jou oversteken, als/of
jij het nu wil of niet: aan jou offert dus terecht niemand van de mensen, omdat je een vieze en
zoute rivier bent.’ Hij beval op deze wijze de zee te straffen
10 en van hen die aan het hoofd staan van het werk de hoofden af te hakken. En toen de andere bruggen voorbereid waren, zette, met de lente het klaargemaakte/uitgeruste leger zich in beweging naar Abydos.
Aangekomen in Abydos wilde Xerxes het gehele leger bekijken. Zittend dus op een heuvel,
15 - want eerder hadden ze, op bevel van de koning, een zetel van wit marmer gemaakt - neerkijkend over het strand, bekeek hij zowel de infanterie als de schepen, en al kijkend, kreeg hij het verlangen om een wedstrijd tussen de schepen te zien. Toen deze
plaatsvond en de Foinikiërs wonnen, verheugde hij zich zeer. Toen hij zag dat de gehele Hellespont
20 door/onder de schepen geheel was verborgen, en alle kusten en de vlakten vol waren met mensen, prees hij zichzelf gelukkig, en daarna barstte hij in tranen uit.