Hoofdstuk 13, tekst A: Angst voor de Galliƫrs
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
De Galliers vielen plotseling Etrurie binnen en belegerden Clusium. Ze eisten een deel van het land op. Zo'n verschrikkelijke vijanden hadden de Clusiers nog nooit gezien. daarom stuurden de bange Clusiers gezanten naar Rome en vroegen om hulptroepen. Maar de Romeinen willen geen oorlog voeren en sturen slechts 3 gezanten, broers van het fabische geslacht, naar de Galliers. De Romeinse gezanten vroegen in een Gallische vergadering: Met welk recht eisen jullie het land van anderen op? Wat hebben jullie galliers te zoeken in Etrurie?
De Galliers antwoordden fel: Wij Galliers dragen het recht aan onze wapens! Wij overtreffen ieder volk in dapperheid. En dappere mannen heersen over ieder land! De Fabiers zijn boos. Ze keren terug naar Clusium en zeggen tegen het volk: Onrecht wordt jullie aangedaan door die trotse galliers en zij beledigen jullie. Te wapen! De Fabiers overtuigen de Clusiers en het gevecht begint. De Fabiers pakken ook de wapens op. Kijk, Quintus Fabius, de Romeinse gezant, doodt de Gallische aanvoerder!. De Galliers herkennen de Romeinse gezant en schreeuwen boos : tegen het recht van oorlog doodde een Romeinse gezant een Gallische aanvoerder. Na het gevecht keren de drie Fabiers terug naar Rome. Maar de Galliers eisten de Fabiers als krijgsgevangene op van de Romeinen, omdat zij het recht van oorlog en vrede schendden. Maar de Romeinen willen ze niet aan de Galliers uitleveren. Daarom gingen de galliers meteen te wapen tegen de Romeinen. Maar de Romeinen waren niet goed voorbereid op de oorlog. Voor de rivier de Allia leidde het Romeinse leger een grote nederlaag. Grote angst pakt nu alles.