Hellenica II. 3. 15-18
1) wanhopige tegenstand
10. omdat de Atheners ter land en ter zee belegerd werden, wisten ze niet was ze moesten doen, want ze hadden nog schepen, noch bondgenoten, noch voedsel : ze meenden dat er geen ontkomen was aan het ondergaan van dat wat ze danderen hadden aangedaan : niet om zich te wreken, maar uit hun bekende machtswellust hadden ze de inwoners van kleine steden onrechtvaardig behandeld op grond van geen andere reden dan dat ze bondgenoten van de Spartanen waren.
11.Daarom hielden ze vol, nadat ze diegenen die ze van hun bergerrecht hadden beroofd terug tot volwaardig burger hadden gemaakt, en hoewel velen in de stad van honger stierven, onderhandelden ze niet over verzoening. Mar omdat het voedsel nu al volledig op was, zonden ze gezanten naar Agis, omdat ze bondgenoten wilden zijn met Sparta met geboud van de Lange Muren en de muren rond de Piraeus-haven en op die voorwaarden wilden ze een overeenkomst sluiten.
12. En deze (Agis) beval hen naar Sparta te gaan ; want hij was zelf niet bevoegd. Toen de gezanten die dingen aan de Atheners hadden gemeld, zonden ze hen naar Sparta.
13. toen dezen in sellasia in lakonië waren aangekomen, en toen de eforen hadden vernomen van hen wat ze voorstelden, nl. Hetzelfde als als bij Agis, bevalen ze hen dadelijk weg te gaan, en dat, als ze werkelijk vrede wilden, ze moesten terugkomen als ze beter hadden beraadslaagd. .
14. toen de gezanten naar huis waren teruggekeerd en die dingen hadden gemeld aan de stad, lieten ze allen de moed zakken, want ze meenden dat ze als slaaf verkocht zouden worden, en in de tijd die nodig was nieuwe gezanten te sturen, zouden velen van hen omkomen door de honger.
15. over het slopen van de Lange Muren durfde niemand een voorstel indienen, wat Archestratos, nadat die en de raad van 500 had gezegd dat het beter was om op de voorwaarden die de Spartanen stelden om vrede te sluiten in te gaan, werd in de boeien geslagen : ze stelden namelijk als voorwaarde dat de Lange Muren over 2 km aan beide zijden moesten gesloopt worden ; maar er kwam een wet dat daarover geen voorstellen mochten ingediend worden.
2) verdachte onderhandelingen van Theramenes
16. omdat de zaken er zo voorstonden, zei Theramenes in de volksvergadering dat, als ze hem naar Lusander wilden zenden, hij terug zou keren en weten of de Spartanen voet bij stuk hielden over het slopen van de stadsmuren omdat ze de stad geheel tot slavernij wilden brengen of om een waarborg te hebben. Nadat hij gezonden was verbleef hij 3 maanden en meer bij Lusander, terwijl hij het ogenblik waarop de Atheners wegens het gebrek aan voedsel, met om het even welke voorwaarden zouden instemmen, afwachtte.
17. maar toen hij in de 4de maand terugkeerde, zei hij in de volksvergadering dat Lusander hem zolang had vastgehouden en vervolgens had bevolen naar Sparta te gaan, want niet hij was bevoegd om over die dingen ide door hem gevraagd werden te antwoorden, maar wel de eforen.
3) de voorwaarden van Sparta
Daarna werd hij als gezant met volmachten naar Sparta gezonden, samen met 9 anderen.
18. maar lusander had aristoteles, een atheense banneling, met andere spartanen gezonden om aan de eforen te melden dat hij aan theramenes had geantwoorde dat zij bevoegd waren over oorlog en vrede.
19. Toen Theramenes en de andere gezanten werd gevraagd, nadat ze in Selasië waren aangekomen, met welk mandaat ze waren gekomen, zeiden ze dat ze volmachten hadden om te onderhandelen over vrede : daarna bevalen de eforen hen uit te nodigen.
Toen ze gekomen waren, riep men de volksvergadering bijeen, waarin vooral de Korinthiërs en de Thebanen, maar ook vele andere Grieken, zich verzetten tegen het sluiten van een verdrag met de atheners, maar ze stelden voor hen uit te roeien.
20. Maar de spartanen zeiden dat ze die Griekse stad, die zo'n grote weldaad had bewezen in de grootste gevaren die Griekenland ooit overkomen waren, niet tot slaaf wilden maken, maar ze wilden vrede sluiten op voorwaarde dat ze de Spartanen volgden over land en over zee, waarheen ze ook zouden gaan, nadat ze de Lange Muren en de muren rond de Piraeus-haven hadden gesloopt, alle schepen, behalve 12, hadden overgeleverd en de bannelingen hadden laten terugkomen, en terwijl ze dezelfden als vriend en vijand beschouwden.
4) de capitulatie
21. theramenes en de gezanten die bij hem waren vertelden die dingen aan Athene. Toen ze binnenkwamen verdrong een hele menigte zich rondom hen, met de vrees dat ze onverrichterzake terzake teruggekeerd waren : want men kon zich niet meer veroorloven te talmen wegens de menigte die omgekomen waren van de honger.
22. Op de volgende dag melden de gezanten op welke voorwaarden de Spartanen vrede wilden sluite : hun woordvoerder was Theramenes, die zei dat het nodig was aan de Spartanen te gehoorzammen en de stadsmuren te slopen. Nadat enkelen hem tegenspraken, maar veel meer instemden, besloot men de vredesvoorwaarden te aanvaarden.
23. daarna voer Lusander de Piraeus-haven binnen en keerden de bannelingen terug en begonnen ze de Lange Muren vol enthousiasme te slopen onder het spel van fluitspelers, omdat ze meenden dat die dag voor Griekenland het begin was van vrijheid.