Hoofdstuk 5, tekst C: taaloefening
1. Hippolyte is een erg verschrikkelijke koningin. - μαλα
<BR>2. Meteen gaat de jonge godin naar de angstaanjagende koningin. - Αυτικα
<BR>3. Daar verricht Hefaistos een goede daad. - ενταυθα