Tekst 31
Categorie: Boek > Bello Gallico > Boek 2
Zodra ze echter dagen dat de toren in beweging kwam en de muur naderde, omdat ze onthutst waren door het nieuwe en ongewone schouwspel, stuurden ze gezanten naar Caesar over de vrede die op deze manier sprekend dat ze dachten dat de Romeinen geen oorlog konden voeren zonder hulp van de goden aangezien ze die machinerie van zo'n afmetingen aan zo'n snelheid konden voortbewegen, zeiden dat de zich en al hun bezittingen aan de macht van de Romeinen toevertrouwden. Ze zeiden dat ze maar een ding vroegen en smeekten, als hij misschien op grond van zijn mildheid en inschikkelijkheid, waarover zij zelfs van anderen hoorden, beslist had dat de Atuatuci gespaard moesten worden, dan mocht hij hen niet van hun wapens beroven. Bijna alle buren waren vijandig tegen hen en jaloers op hun kracht.