Hoofdstuk 27, tekstblok
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 3
Jupiter, vader van mensen en goden, was ooit van plan, aan Peleus, de zeer dappere man, Thetis ten huwelijk te geven. Dus nodigde hij alle goden en godinnen op de Olympus uit, behalve Discordia. Hij dacht immers dat zij van plan was alles in de war te brengen.
En toen ze echter toch verscheen en de eetzaal betrad, werd ze door de bewakers geweerd. Dus door woede bewogen wierp ze bij de ingang een gouden appel in het midden en zei; moge de mooiste der godinnen deze appel ontvangen. Meteen was Juno van plan de appel te pakken, maar Minerva en Venus naderden, ieder van plan om de prijs van schoonheid voor zich op te eisen. Toen die drie godinnen hevige ruzie maakten, beval Jupiter, van plan een einde aan de tweedracht te maken, aan Mercurius, de bode van de goden, dat hij hen naar Paris zou brengen, de zoon van koning Priamus, die hierover zou gaan oordelen.
Die Juno, koningin der goden, zei tegen hem: Geef mij deze appel, jongeman, en ik zal jou tot het machtigst van alle mensen maken. Houd voor zeker, dat jij, macht in overvloed hebbend, zult regeren over alle volkeren!
Vervolgens beloofde Minerva, godin van de wijsheid en schone kunsten, aan Paris haar weldaad, dat hij in de toekomst de meest wijze van iedereen zal zijn.
Tenslotte beloofde Venus, de godin die de liefde tot stand brengt, dat ze van plan was de mooiste vrouw van allen die op de wereld waren, aan hem te geven.
Paris twijfelde even, maar toen wees hij de geschenken van én Juno én Minerva af en gaf de appel aan Venus.
En geholpen door haar, voer hij naar Sparta, van plan de vrouw van Menelaos, die bloedmooie Helena, ofwel met geweld, ofwel met een list te ontvoeren. Het lukte hem inderdaad, dat hij de koningin met twee slavinnen en enorme rijkdom roofde. Maar dit onrecht was voor én zijn vaderland én zijn volk tot de ondergang.