Brieven uit ad Atticum: XII, 15 (SB 252)
1 Zorg er alsjeblieft voor dat ik dagelijks verontschuldigd wordt bij Appuleius, aangezien voor een langere periode me niet gepast lijkt. In deze eenzaamheid van mij ben ik verstoken van alle gesprekken, aangezien ik mij ‘s ochtends vroeg in een donker en ontoegankelijk bos verberg, en er pas ‘s avonds uitkom. Na jou is niets mij liever dan eenzaamheid.
5 In die eenzame situatie is het enige gesprek wat ik heb een gesprek met boeken, en soms wordt dat ook nog onderbroken door gehuil. Ik verzet me hiertegen zolang als ik kan, maar tot nu toe ben ik er niet tegenop gewassen. Ik zal Brutus terugschrijven zoals je me aanraadt, die brief zul je morgen hebben Wanneer er iemand zal zijn, aan wie je het opdraagt, geef hem dan alsjeblieft mee.