Met. 8.848-70: De dochter ontkomt aan haar nieuwe meester
De trotse weigert een meester en terwijl ze haar handen uitstrekt over de naburige zee, zegt ze: 'Ontruk mij aan mij meester, jij die de beloning van het mij ontnemen van mijn maagdelijkheid hebt.' Neptunus had deze. Nadat hij haar smeekbede niet heeft genegeerd, verandert hij, hoewel ze zojuist nog gezien was door haar meester die haar achtervolgde, haar gestalte en gaf haar een mannelijk uiterlijk en kleren die passen bij mensen die vis vangen. Toen haar meester haar zag, zei hij: 'Oh jij die de hangende koperen vishaak steeds met een beetje voedsel verbergt, bestuurder van de hengel, zo waar als ik wens dat de zee kalm is, zo waar als ik wens dat er voor jou een onnozele vis in het water is en dat geen enkele de haken voelt, behalve als hij eraan vast zit: zeg waar de vrouw is, die zojuist hier met goedkope kleren en verwarde haren aan deze kust stond (ik zag haar namelijk aan de kust staan); haar voetsporen gaan namelijk niet verder.' Ze merkte dat het geschenk van de god hielp en terwijl zij zich erover verheugde dat bij haar navraag werd gedaan naar haarzelf, heeft zij hem, die haar vroeg, met deze woorden geantwoord: 'Wie je ook bent, moge je het mij vergeven: ik heb mijn ogen in geen enkele richting van dit water afgewend en ik ben totaal opgegaan in mijn bezigheid, terwijl ik eraan werkte. En opdat je des te minder twijfelt, moge de god van de zee zo zeer helpen met deze kunsten, als al lange tijd niemand aan deze kust is gaan staan, met uitzondering echter van mijzelf, en zeker geen vrouw.' Haar meester geloofde het en nadat hij zich had omgedraaid, liep hij over het zand en ging, voor de gek gehouden, weg, aan haar werd haar eigen gestalte teruggegeven.