Hoofdstuk 10, tekst A: taaloefening
Categorie: Boek > Pallas > Druk 2: boek 1
A:
1.jij bent bereid om te
2.jullie zijn zeer goed
3.ik ben alleen
4.zij zijn in staat te overwinnen
5.jullie moeten niet meer slecht zijn / weest niet meer slecht.
6.wij zijn vrienden
7.hij is verantwoordelijk voor
8.weest geen slaven
9.ik ben gehaat
10.wees goedgezind

B:
1.overwin
2.hij overwint
3. jullie zitten, zit! (mv)
4.(te) zijn
5.help!(mv), jullie helpen
6.wij zijn aanwezig
7.hoor! (luister)
8.vertrouw niet!
9.hij doet ophouden
10. ik ben aanwezig

C:
1.de slechte daden zijn de oorzaak voor veel verdriet
2.de beste legeraanvoerders zeggen tegen Agamemnon: zend de bodes!
3. Dus de bodes gaan langs de zee naar Achilles
4.zij zeggen tegen Achilles: wees goedgezind, luister naar de woorden van vrienden