Hoofdstuk 4 (Vergilius), tekst: Twee zeemonsters (199-211)
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 4
Daar doet zich iets anders, groter en veel meer angstaanjagend, aan de ongelukkigen voor en brengt de argeloze harten in verwarring. Laocoon, door het lot aangewezen priester voor Neptunus, was een enorme stier aan het offeren bij het plechtige altaar. Maar kijk, vanaf Tenedos over de rustige zee – ik huiver, terwijl ik het ter sprake breng – glijden met enorme kringen twee slangen over zee en ze begeven zich op gelijke wijze naar de kust; hun bors, opgeheven tussen de golven, en hun bloedrode kammen steken boven de golven uit, het overige deel kronkelt door de zee van achteren en kromt de enorme rug in een draaiende beweging. Er ontstaat geluid doordat de zee bruist; en reeds bereikten ze de oever en, hun gloeiende ogen doorlopen met bloed en vuur, likten ze hun sissende bekken met trillende tongen.