Hoofdstuk 1 (Cicero), paragraaf 54
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 4
Als jullie deze zaken niet zoals ze gebeurd zijn zouden horen, maar (als jullie) ze geschilderd zouden zien, zou toch duidelijk zijn wie van beiden de belager was, wie van beiden niets slechts dacht (in de zin had), aangezien één van beiden gekleed in een reismantel in een reiswagen reed, (en) zijn vrouw bij hem zat. Welk van deze dingen is niet zeer hinderlijk? De kleding of het voertuig of de metgezel? Wat is minder geschikt voor een gevecht, (dan) wanneer iemand verstrikt in een reismantel, gehinderd door een reiswagen, bijna met de handen gebonden aan zijn vrouw? Zie nu hem (- Clodius), als eerste uit zijn villa komend, plotseling: Waarom? ´s avonds: Waarom is dat nodig? Laat: Wat voor zin had het, vooral op dat tijdstip? Hij slaat af naar de villa van Pompeius. Om Pompeius op te zoeken? Hij wist (dat die) op het landgoed bij Alsium was. Om de villa te bekijken? Hij was duizendmaal in deze (villa) geweest. Wat was het dan? Uitstel en getreuzel: totdat deze (- Milo) kwam, wilde hij (- Clodius) de plaats niet verlaten.