Hoofdstuk 8, gedicht 1
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 3
1. Mijn Rome, prijst, houdt van, bezingt de poëtische boekjes.Het
boekje zit in elke plooi, en elke hand heeft het. Kijk iemand blozen,
bleek zien, versteld staan, de mond wijd opensperren en haten. Dat is
wat ik wil: Nu bevallen onze gedichten ook aan onszelf.
2. Paulus koopt gedichten, Paulus leest z\'n eigen gedichten voor. Want
dat wat hij koopt, kun je met recht je eigen noemen.
3. Het boekje dat jij voorleest, Fidentine, is mijn boekje. Maar
wanneer jij slecht voorleest, begint het jouwe te zijn.
4. O Pontiliane, waarom stuur ik mijn boekje niet naar jou? Opdat jij
de jouwe niet aan mij zendt, o Pontiliane.