Hoofdstuk 3, caput 12: Het begin van de samenzwering
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 3
1. De samenzweerders zagen zich genoodzaakt haastig hun voornemen ten uitvoer
te brengen, om niet gedwongen te worden met dit voorstel in te stemmen. Plannen
waren tot dusver zonder onderlinge samenhang gemaakt, vaak door niet meer dan 2
of 3 personen. Nu bundelden zij hun inspanningen. Zelfs het volk was niet langer
tevreden, maar hekelde in het geheim of openlijk de alleenheerschappij en riep
om bevrijders.
2. Toen er vreemdelingen waren opgenomen in de senaat, werd er een mededeling
aangeplakt met deze tekst: ‘Tot heil van het vaderland. Het is een ieder
verboden een nieuwe senator de weg naar het senaatsgebouw te wijzen.’ En overal
hoorde men dit lied:
In triomftocht voerde Caesar eens de Galliërs met zich mee
Nu brengt hij diezelfde mensen in de zaal van de senaat.
Broeken dragen ze nu niet meer, wel het purperen gewaad.
3. Toen Quintus Maximus, die Caesar voor drie maanden als consul verving, het
theater binnenkwam en de lictor het gebruikelijke bevel ‘geef acht’ had gegeven,
riepen allen uit: ‘Die man is geen consul.’ Bij de eerste verkiezingen nadat
Caesar de tribunen Caesetius en Marcellus had afgezet, werden er veel
stembiljetten gevonden waarop zij als consuls werden genoemd. Onbekenden
schreven onder het beeld van Lucius Brutus: ‘Leefde u nog maar!’ en onder dat
van Caesar zelf:
Brutus, die de koning wegjoeg, werd als eerste consul hier;
Caesar, die de consuls wegjoeg, werd tenslotte koning hier.