Hoofdstuk 33, tekst 2: Moeder en de kinderen
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 2 (Oude Druk)
Lucia en moeder zitten in de tuin. De laatste spint wol, terwijl de eerste verft met een naald. Lucia is zwanger en zal in het begin van de lente bevallen. Moeder en dochter spreken meer dan eens over de aanstaande bevalling en die dingen, die voorbereid moeten worden. Gisteren heb ik jullie voedster Anna bezocht, zegt Marcia. Ik ben nog altijd blij, dat wij haar vrijgelaten hebben. Gedurende vele jaren voedde zij immers heel goed jou en de jongens en zij heeft haar vrijlating zeker verdiend. Nu wordt ze oud, zoals je weet. Niet zozeer haar geestelijke gesteldheid wordt minder, alswel haar lichaamskrachten nemen af. Zo is het. Om haar te raadplegen bezoek ik Anna vaak, omdat zij mij altijd nuttige dingen aanraadt. Ik ben gewend nooit bij haar weg te gaan zonder eerst van haar wijsheid gebruik te hebben gemaakt. Daarom hoopte ik dat Anna bij je bevalling aanwezig zou zijn. En inderdaad heeft zij dat beloofd. AIs ze niet zo stijf was zou ze ook nu bij je zijn. Ze heeft gezegd dat ze zelfs een goed en eerzame voedster had gevonden. En deze zal zij morgen naar je Aulus sturen. Laten we hopen dat hij de voedster zal goedkeuren. Zonder twijfel zal hij haar goedkeuren als zij goed is: mijn echtgenoot is heel verstandig. Ik prijs mijn schoonzoon en ik meen dat je gelukkig bent. Hij is immers altijd zeer redelijk/billijk jegens jou. Maar ik zie dat de jongens thuisgekomen zijn. Dag Marcus en Lucius. Waar waren jullie? Wat hebben jullie gedaan? Hallo moeder en Lucia. Wij waren aan de haven om de korenaken te zien. Met intens genoegen hebben we ook het schip van Thynnus, dat zeer snel is, bekeken. Thynnus was vooruitgezonden om de aankomst van het graan aan te kondigen: in slechts zeven dagen is hij van Egypte naar Rome gevaren. Dus de snelheidsprijs zal hem gegeven worden! Hij is de beste zeeman! Nadat Marcus deze woorden gezegd heeft, spoort hij Lucius aan om van de redevoe ring van de praefectus annonae te vertellen. Lucius zegt echter, dat hij zich afvraagt waarom redenaars altijd tot aan de tijden van de Gracchen teruggaan. Ze vertellen ons altijd over de wetten van de Gracchen, alsof er vandaag geen goede wetten gevonden kunnen worden (coni.grammaticaIe). Ze vertellen ons over de oorsprong van allerlei zaken, zegt Marcia, omdat aller begin bij onze voorouders gezocht moet worden. Hoe vaak hebben de Gracchen geprobeerd het graanbeleid te regelen? Hoe vaak zijn zij en anderen door besluiten/plannen van mensen en goden gehinderd/gedwarsboomd7 Nu is de keizer van plan het graan uit te delen, zoals zij hun best gedaan hebben om de armen aan eten te helpen. Maar toen wist de moeder van de Gracchen zelf niet dat haar zonen ooit zeer beroemd zouden zijn. Hebben jullie de brieven gelezen, die zij aan haar zoon Gaius zond/heeft gezonden? Ik heb ze gelezen, zegt Lucia, en ik begrijp heel goed dat zij zich zeer ongerust gemaakt heeft over de daden van Gaius. Nadat haar ene zoon verloren was gegaan, wilde zij de andere niet verliezen. Ik twijfel er niet aan of ik zelf hetzelfde had gedaan.