Hoofdstuk 30, opd. 3
1: Filius regis a Lucretia benigne exceptus post cenam in hospitale cubiculum deductus est. = De zoon van de koning, door Lucretia vriendelijk ontvangen, is na de maaltijd naar het gastenverblijf gebracht.
2: Omnibus dormientibus ille ad dormientem Lucretiam venit. = Terwijl allen sliepen, ging hij naar de slapende Lucretia.
3: Sinistra manu Lucretiae pectus opprimens: Tace, Lucretia, inquit. Sextus Tarquinius sum, filius regis. Ferrum in manu est. Morieris (futurum, i-stam, pass.: deponens) si vocem emiseris (fut.ex.) = Terwijl hij met zijn linkerhand de borst van Lucretia neerdrukt, zegt hij: Stil Lucretia, ik ben Sextus Tarquinius, de zoon van de koning. Mijn zwaard is in mijn hand. Je zult sterven als je je stem verheven zult hebben.
4: Cum e somno territa Lucretia mortem imminentem videret, tum Tarquinius amorem fatebatur, eam orabat, precabatur. = Toen de uit haar slaap opgeschrikte Lucretia de dreigende dood zag, toen bekende Tarquinius zijn liefde en bad en smeekte haar.
5: Lucretia recusante Sextus ait se servum occisum nudum cum ea mortua positurum esse. = Wanneer Lucretia weigert zegt Sextus dat hij een gedode naakte slaaf bij haar als dode zal leggen.
6:Quo terrore victa Lucretia Sexto cedebat. Tarquinio profecto illa nuntium Romam ad patrem misit. = Nadat Lucretia door dit schrikbeeld was overwonnen, gaf zij toe aan Sextus. Nadat Tarquinius was vertrokken, stuurde zij een boodschap naar haar vader in Rome.