Hoofdstuk 29, tekst 2: Pater Patratus
Wat kun jij, Lucius, vertellen over dat officieel gesloten verdrag tussen de Albanen en de Romeinen?, vraagt Flavus. De dingen die ik heb gelezen zal ik je vertellen. Een Fetiaal, wiens naam M.Valerius was, vroeg aan koning Tullus: Beveelt U mij koning, met de pater patratus van het Albaanse volk een verdrag te sluiten? De koning antwoordde dat hij aldus beval. En hij zei: Ik vraag om heilig gras. De koning beval hem uit de burcht jong/zuiver gras te plukken. Vervolgens vroeg M.Valerius: Koning, maakt U mij koninklijke bode van het Romeinse volk? En de koning: Zonder bedrog van mij en van het Romeinse volk maak ik je nu bode. Toen maakte Valerius Spurius Fusius pater patratus door met de kruiden hoofd en haren aan te raken. De pater patratus immers moet officieel een verdrag sluiten. Toen hij een lang vers had gezegd, riep hij uit: Hoor, luppiter, hoor, pater patratus van het Albaanse volk, hoor jij, Albaans volk. Aldus gesmeekt hebbend, heeft hij het andere volk voorwaarden voorgesteld en met nieuwe smeekbeden gebeden dat niet iemand zijn woord van trouw brak. Toen hij deze woorden had gezegd, sloeg hij het offervarken met een vuurstenen vuistbijl dood. Evenzo hebben de Albanen hun formules en hun eed bij monde van hun dictator en hun priesters volbracht.