Hoofdstuk 29, opd. 3
1: Flavus, qui cum filiis in peristylio sedebat, cenam expectabat. = Flavus, die met zijn zonen in het peristylium zat, wachtte op de maaltijd.
2: Fabula, quam pueri hodie legerunt, eis valde placuit. = Het verhaal, dat de jongens vandaag lazen, beviel hen zeer.
3: Flavus fabulas, quae virtutem docent, maxime amat. = Flavus houdt zeer veel van verhalen, die leren (over) deugd.
4: Marcus ea, quae legit, non semper intellegit. = Marcus begrijpt de dingen die hij leest, niet altijd.
5: Bellum, ad quod Tullus Hostilius Sabinos excitavit, bello civili simillimum erat. = De oorlog, waartoe Tullus Hostilius de Sabijnen opwekte, leek erg op een burgeroorlog.
6: In duobus tum exercitibus erant trigemini fratres, quorum aetas et vires pares erant. = In de twee legers toen waren er drielingbroers, wier leeftijd en krachten gelijk waren.
7: Proelium de quo Marcus narravit, Romanis Albanorum imperium dedit. = Het gevecht, waarover Marcus vertelde, gaf de Romeinen het gezag over de Albanen.
8: luvenes, quibus signum datum est, statim concurrerunt. = De jongelingen, aan wie het teken gegeven is, zijn onmiddellijk op elkaar ingestormd.
9: Exercitus Albanus, cui duorum Romanorum mors spem dabat, se victorem iam credebat. = Het Albaanse leger, waaraan de dood van de twee Romeinen hoop gaf, waande zich al overwinnaar.
10: Horatius, cuius fratres a Curiatiis caesi erant, solus tres adversarios occidit. = De Horatius, wiens broers door de Curiatii afgeslacht waren, heeft alleen/in zijn eentje drie tegenstanders gedood.