Hoofdstuk 22, opd. 1
2: De slaaf komt her werkvertrek binnen terwijl hij de pen en de schrijfrol vasthoudt. De pen en de schrijfplank vasthoudend komt de slaaf het werkvertrek binnen.
3: De slaaf groet zijn heer, die in het werkvertrek zit. De slaaf groet zijn in het werkvertrek zittende heer.