Tekst 8.3
Toen de middagpauze begon, zijn veel toeschouwers weer naar huis gegaan. Vader en moeder en lucia zijn ook weggegaan. De grootvader en de kleinzoon zijn gebleven. Een bange soldaat is de arena binnengekomen. Hij heeft angstig om zich heen gekeken. O jee, heeft Marcus gezegd. Het is een Romeinse soldaat. Waarom vecht een Romeinse soldaat in de Arena? Omdat hij tijdens een ruzie zijn centurio heeft verwond, heeft grootvader geantwoord. De soldaat is midden in de Arena blijven staan. Hij droeg een lans. Maar zijn tegenstander was Celadus, een geweldige Thraciƫr. Hij had 107 overwinningen behaald. Terwijl Celadus de binnenkomt, beginnen de mensen te klappen. Celadus heeft de toeschouwers gegroet. Hij heeft Traianus gegroet: ave, Caesar! Nu klinkt de trompet. Celadus rent meteen naar de soldaat. De soldaat ontwijkt hem echter slim. Er zijn veel soldaten aanwezig in de toeschouwerruimte. Zij klappen en vuren hun vriend aan. Ook grootvader begin begint de soldaat aan te vuren. Weer rent Celadus woest naar de soldaat. O jee, roept grootvader uit, "de soldaat vlucht. Hij is geen dappere man." Inderdaad, roepen Marcus en Lucius, hij is bang voor de dood. Celadus jaagt hem op de vlucht. Plotseling blijft de soldaat echter staan en draait zich pijlsnel om. Hij onderschept de aanstormende Celadus verwondt hem zwaar. Celadus valt neer op de grond. Een geweldig geschreeuw staat op. Allen juichen. Celadus ziet op naar Ceasar en steekt zijn hand uit. Traianus denkt: de soldaat heeft slim gevochten. Maar Celadus is altijd dapper geweest. Hij heeft zeer goed gevochten. Hij heeft al 107 overwinningen behaald. Daarom draait hij zijn duim niet naar beneden.