Tekst 4.2
Philippus: Leerlingen, wij kijken naar schilderingen op de muur. Wat zien we op de schilderingen? Leerling: Wij zien een hoge berg. Het is de berg Capitoinus. We zien ook een forum Romeinen. Maar ehhh, maar het forum staat in brand. Philippus: Waar zijn Romeinen. Aulus, jij ziet Romeinen. Aulus: Romanos op de berg Capilonino zie ik. Vrouwen en meisjes, maar jongens op de berg zie ik niet. Soldaat Romani staat ook op de berg. Philippus: Wat doet de Romeinse Romeinen? Aulus: De soldaten hebben zwaarden en bewaken de muur. Philippus: Waarom bewaken de Romeinse soldaten de muur. Aulus: Omdat Galliërs in de markt zijn, en ze de berg Capilolinus belegeren. Philippus: Dat weet je goed Aulus. Kennen jullie het verhaal, Marcus en Lucius? Lucius: Wij kennen het verhaal Philippus. Philippus: Jij ook Marcus? Of ken jij het verhaal niet? Marcus: Ik ken het verhaal goed. Philippus: Waarom valt het verhaal bij jou in de smaak? Marcus: Omdat de beste soldaat Marcus is. Philippus: Je weet het goed Marcus. Nu vertel jij het verhaal en wij luisteren. Marcus: Het is nacht. Galliërs beklimt stil zwijgend de berg Capitolinum. Op de berg slapen de Romeinen. Oude mannen en jongens slapen. Een paar soldaten staat op de muur. Ze bewaken de muur en kijken rond. Maar ze vinden Gallos niet, omdat het nacht is. Gallos horen ze niet, omdat gallis stil de berg beklimt. De overige Romeinse soldaten slapen. Marcus, Marcus, zeer goed, de soldaten slapen ook…. Kijk, de gans op de berg Capitolino slaapt niet. De Galliërs horen de gans en onmiddellijk roepen ze. Romeinse soldaten op de muur horen de gans en vragen: waarom roepen de ganzen?
Deze vertaling is tot en met regel 25. De rest volgt zo spoedig mogelijk.