Tekst 18.2
(vanaf zin 2) Nadat Civillis had besloten in opstand te komen, tegen de Romeinen, heeft hij een groot aantal Bataven, nefaten en andere Germanen verzameld. Met deze troepen bracht hij de forten en het winterkamp van de Romeinen in het nauw. In korte tijd werden alle Romeinen van de Betuwe verdreven. Vervolgens zond civillis boodschappers naar Xanten. (in die plaats zijn het 5e en 15e legioen gestationeerd. De boodschappers vroegen de soldaten van deze legioenen trouw te zweren aan civillis. Manius Lupercus en Numisuis Rufus de commandanten van de legioenen, antwoordden de volgende dingen: Rapporteer dit aan jullie heer. Het is niet de gewoonte voor de Romeinen trouw te zweren aan een barbaarse verraden. Nadat deze dingen gerapporteerd waren, onstak Civilles in toorn en besloot hij het legerkamp te belegeren. Met alle troepen ging hij naar het legerkamp en hij stelde het leger in slagorde op. Omdat hij de legioenen zelf wilde uitdagen, bracht hij zelf op de kracht van de Bataven dichtbij. Hij beval hen af te vuren projectiel en van de vijanden af te vuren. Maar deze bleven vastzitten in de torens en borstweringen van hout. Hij beval zin soldaten een aanval te doen op de wal. Sommigen klommen al, maar zij werden met zwaarden en schildknoppen naar beneden gegooid. In dit gevecht blink Marcus Claudius Falvus de centurio van het 5e legioen, uit tussen de anderen. Weer en weer voerde hij zijn legioen soldaten aan. Zelf vocht hij altijd in het eerste gelederen. Met de grootste moeite werd gedurende een aantal dagen met de legioenen belegering uitgehouden. Toen riepen de commandanten de stafofficieren en de beide primipili bijeen. Lupercus zei dit: de volgende dingen hebben tot nu toen deze belegering dapper verdragen. Het is noodzakelijk toch een uitval te doen en hulp te zoeken. Wie van onze centurios kunnen wij zenden? Wie van hen durft dit? Meteen ging de officier met het 5e legioen naar voren: marcus Claudius Falvus is verreweg geschikt voor deze zaak. Het is het best om deze opdracht aan hem en zijn soldaten te geven. Flavus beval de centurio zich gereed te maken voor de uitval zonder oponthoud. Nadat zij onder luid geschreeuw en met de hoogste snelheid uit het kamp een uitval hadden gedaan midden door de vijanden. Toen gingen zij snel op weg naar Neuss en vertelden de zaak aan de commandant. Nadat deze hulp heeft gezonden, ging flavus onmiddellijk naar het legerkamp terug. Ver weg keek hij echter uit naar een zwarte wolk, een ramp als voorteken. Zij brandden het hele legerkamp. Overal bevallen zij de lichamen te verbrandden. De barbaren hadden de onze gedood. Ik ben allen over. Was ik maar gebleven. Het is een schande dat de Romeinse soldaten op deze manier wegvluchten.