Tekst 18.1
Gudrunna. Eens is Claudius Flavus bevolen om bij de Bataven een lichting te houden. Nadat hij met een onderofficier en een paar soldaten was aangekomen in de Bataafse vestingstad, ontving de Batafse vorst hem vriendelijk en nodigde in zijn huis uit. De overigen van hen zaten in het voornaamste Bataaf en zij dronken bier. Ondertussen heeft de slavin flavus de onderofficier bier gebracht. Flavus zuchtte nadat de slavin naar de keuken was teruggekeerd, wat zijn Bataafse meisjes mooi! Bij Venus! Zei de onderofficier, ben je soms verliefd op dat meisje. Ze is zeker mooi, maar in deze stad zijn er nog mooiere meisjes. Juist, weet ik dat de Bataafse mooi zijn. Deze is niet alleen mooi, maar is ook lieftallig. Wie is dat meisje? Hoe ken je haar? Vroeg Flavus de onderofficier. Deze vriend is mijn broer, antwoordde de onderofficier. In een cohort doet hij dienst als een Bataafse soldaat dikwijls met hem… ik zou deze vriend van jou willen ontmoeten, zei Flavus. De onderofficier wachtte. Jij wilt deze zus werkelijk ontmoeten! Toen waren er vier mooie en lange Bataafse binnengekomen. Zij hadden lange blonde haren. Kijk, zei de onderofficier, dit is Gudrunna, deze schoonheid, is de zus van mijn vriendin. Deze voornaamste Bataaf, deze man met baard, is deze vader. Flavus zuchtte en wilde hem aanspreken, maar zodra hij haar had gezien, bleef zijn stem in zijn keel hangen, zijn toch verstijfde. De liefde had hem gepakt. Deze vader heeft het gemerkt. Deze zaak beviel hem. Mijn centurio, zei Flavus, dit is mijn meisje. Valt mijn Gudrunna bij je in de smaak? Veel Romeinse soldaten hadden met Bataafse vrouwen in het huwelijk geleid. Flavus zei niets. Opgewonden verliet hij het huis. De voornaamste Bataaf zei echter tegen het meisje. Mijn Gudrunna. Deze man beschouwt jouw als een goede echtgenote. Ons huwelijk is met Romeinse vriendschap versterkt. (zin 24 zo spoedig mogelijk) Vervolgens was Flavus op weg naar het forum van de vestingstad. Op het podium stond hij toe veel Bataafse jonge mannen waren reeds op deze plaats bij hem bijeengekomen. Zij riepen om het hardst hun namen, omdat de Romeinse krijgsdienst het beviel. Beste van hen werden door de centurio uitgekozen en bevolen zich uit te rusten voor een tocht. Dan ging de voornaamste vorst voor en zei de volgende woorden: Bataven, denk er aan. De Germanen zijn vrij. Wij zijn Bataafse vrienden en bondgenoten van het Romeinse volk. Wij verschaffen het Romeinse rijk mannen en wapens. Geen enkele zoals de anderen, wij zijn belasting verschuldigd. Iedere Romeinse bondgenoot waren wij altijd dappere Bataven. Vecht daarom voor onze roem en herstel de schitterende overwinning. Flavus gaf het teken voor vertrek met geestdrift gaan de Bataven voor in de massa.