Tekst 12.2
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 1 (Oude Druk)
De volgende dag gaan Marcia en Calpurinia, Plinius echtgenote, naar Aulus huis. Zij gaan het atrium binnen waar lucia zit. De nieuwe dame houdt schrijfplankjes en een schrijfstift vast. Moeder begroet dochter en zegt: kijk, jij hebt de taken van een echtgenoot al opgenomen, mijn dame. Wat heb jij op je schrijfplankje geschreven? Lucia: ik heb slaven en slavinnen opdrachten gegeven. Ik heb de opdrachten van slaven en slavinnen nauwkeurig genoteerd. Zo kan ieder makkelijk onthouden. Calpurnia: dat heb je zeer goed, mijn lucia. Een dame bestuurt altijd nauwkeurig het huis. Altijd wil zij haar echtgenoot gelukkig maken. Want een goede echtgenote houdt van echtgenoot zoals van haar vader. Lucia: ik houdt zeer veel van mijn aulus. Aulus is een jonge man met een goed karakter en een grote schoonheid. Maar jouw echtgenoot is een oude man. Calpurnia: een goede echtgenoot houdt niet van de leeftijd en niet van het lichaam. Langzamerhand worden de leeftijd en het lichaam immers oud. Zij houdt van een dappere echtgenot. Mijn plinius is een man met hoogste dapperheid en groot aanzien. De dapperheid van de man verschaft roem aan e echtgenote. Soms bijvoorbeeld verschaft hij ook dapperheid aan zijn echtgenote. Gistreen heeft plinius de arria verteld. Arria was een vrouw van de hoogste voortreffelijkheid. Paetus, de echtgenoot van arria was gekomen in opstand tegen keizer claudius. Om die rede had de keizer hem ter dood veroordeeld. Paetus had zichzelf te dood veroordeeld, maar aarzelde. Toen trok arria haar dolk, ze doorboort haar borst. Ze overhandigt de dolk aan haar echtgenoot. Ze voegde de onsterfelijke woorden toe. Paetus, het doet geen pijn.