Tekst 11.1
Flavus staat met opa en zijn zonen op de grote pier. Ze wachten op plinius. Zij kijken gespannen uit, ze zien geen schip. Waarom is het schip nog niet aanwezig? Vraagt marcus. Begrijp je dat niet? Antwoordt vader. De reis is lang. De zee is groot en gevaarlijk. Daarom is het een onzeker zeereis. De aankomst is echter op handen. Welke route heeft het schip genomen? Bij welke steden is het schip aangemeerd? Vraag lucius. Hoort, antwoord vader, nadat plinius in bithuniam was aangekomen heeft hij mij een brief gezonden. Als jullie aandachtig hebben geluisterd, kunnen jullie de koers te weten komen. Vader draagt de brief voor: ik ben blij omdat ik gezond in de provincie ben aangekomen. Want de reis is gevaarlijk geweest. Tot aan Athene heb ik rustig gevaren, maar terwijl het schip op de Aegese zee was, plotseling beukt een woeste storm hevig tegen het schip. Tegenwinden hielden het schip een lange tijd tegen. Eindelijk voeren we naar aphesus, waarvandaan we de reis per wagen maakten. We waren vermoeid in de stad Pergamus aangekomen. Nadat wij daar in een kunstscheepje zijn overgestoken, worden wij weer door de heftige wind tegengehouden. Daarom ben ik te laat de provincie binnengegaan. Dus, zegt Lucius, eerst is Plinius aan boord van een kunstscheepje gegaan en is hij uit bithuniƫ in de stad Pergamum aan gekomen. Vervolgens is de reis Ephesus met de wagen gemaakt. Daarvandaan is hij door de Aegese zee naar Athene gevaren. Vervolgens stak hij de Ionische zee over en nu vaart hij Ostia binnen. Zeer goed, zoon, antwoordt vader. Jij hebt de brief goed begrepen. Ondertussen naderde het schip. Marcus ziet het schip als eerste aankomen. De zeelui hadden de zeilen neergelaten en roeiden weg. Het schip was sierlijk langs de pier gestreken. Spoedig noemt de zeelui het schip. Terwijl Plinius met zijn vrouw afdaalt, rent Flavus naar hem toe en begroet hem. De vermoeide oude man begroet flavus. Op dat moment ziet hij de tweeling. Kijk, de tweeling is er ook, zegt de vrouw van plinius. Marcus en lucius zijn tweeling, maar niet gelijk. Marcus is helemaal niet gelijk aan lucius. Marcus is gelijk aan zijn moeder. Lucius lijkt echter op zijn vader.