Hoofdstuk 28, tekst 1
In een klein kamertje van het Tabularium was Flavus met de schrijvers bezig aan de zaken van de keizer. Terwijl hij sommige boekrollen opvroeg en andere teruglegde, las hij veel en maakte hij veel uittreksels. Tenslotte vroeg de schrijver. Is Lucius er nog? Vader had zijn zoon vergeten; hij vertrouwde erop dat Lucius nog steeds op dezelfde plaats verbleef omdat hij hem gewaarschuwd had niet alleen uit het Tabularium weg te gaan. Ga alstublieft, breng mijn zoon hierheen. Hij leest de wetten van de twaalf tafelen. De schrijver echter, hoewel hij Flavus wilde gehoorzamen , bracht Lucius niet met zich mee terug; hij heeft hem bij de wetten niet gevonden. Toen de schrijver was teruggekomen beval Flavus hem naar de burcht te gaan. Opnieuw kwam hij onverrichter zake terug. Toen stuurde vader de ene schrijver hierheen, de andere daarheen om Lucius te zoeken. Toen zij vervolgens zonder jongen teruggekomen waren, besloot hij hem zelf te zoeken. Plotseling herinnerde hij zich de zuilengalerij en ging daarheen. Inderdaad zag hij Lucius het Forum bekijken. Zo zeer werd Lucius door het uitzicht gegrepen, dat hij zijn vader die naderde, niet opmerkte. Plotseling schrikte de stem van de vader, die tot hem sprak, de jongen op. Eindelijk vind ik je hier. Ik heb een schrijver gestuurd om je te zoeken, maar hij heeft je niet gevonden. Dezelfde die ik als eerste gezonden had, heb ik bevolen naar de burcht te gaan om je te zoeken. Diezelfde heeft je niet gevonden. Toen heb ik anderen gestuurd om je ergens anders te zoeken. Ook zij, omdat ze je niet gevonden hadden, zijn spoedig teruggekomen. Tenslotte heb ik besloten je zelf te (gaan) zoeken. Waarom leer je de wetten van de 12 tafelen niet van buiten? Ik heb er genoeg van. Wat een tijden, wat een zeden! Bezorgt zorgvuldige bestudering van de wetten je af keer leerzin? Kon je zelfs niet één enkel uur die wetten bestuderend volmaken? Het eerste uur heb ik immers op die manier doorgebracht, maar het tweede.... Vooruit, ga met me mee naar binnen. Er zijn bepaalde brieven, die ik van plan ben je te laten zien/die ik je wil laten zien. Terwijl hij deze woorden zei, ging Flavus zijn zoon voor. Het vertrek, dat zij binnengingen was weliswaar niet groot maar bevatte zeer veel boekrollen. Na een tijd lang over alle zaken, die hier gevonden werden, gesproken te hebben, beval vader een schrijver de brieven, door Plinius aan Trajanus gezonden, op tafpl te leggen. Hieruit koos Flbvus die brief, die Pilnius over de christenen had geschreven. Lees, Lucius, en zeg mij je mening (hierover).