Hoofdstuk 20, tekst 1: Over de Gordiaanse knoop
Alexander, door zijn nakomelingen 'de Grote' genoemd, was de zoon van Phillipus, koning van Macedonië. Nadat Phillipus was gestorven, volgde Alexander, een jongeman van 20 jaar, hem op. De nieuwe koning heeft het geërfde koninkrijk in korte tijd vergroot. Want hij begon een oorlog tegen de Persen, waarvan Darius de vorst was. Alexander daagde deze koning, die een groot rijk in bezit had, uit.
Veertig duizend soldaten leidend, ging hij voort naar het Perzische gebied. Meer dan 100.000 soldaten had koning Darius tegenover hem opgesteld. De Perzische soldaten, die bij de rivier Granicus opgesteld waren, probeerden Alexander tegen te houden terwijl hij de rivier overstak, maar tevergeefs.
De soldaten van Alexander, die met een groot enthousiasme vochten, joegen na een korte strijd de Perzische vijanden op de vlucht.
Door de buitengewone overwinning in verwarring gebracht, gaven talrijke steden van deze streek zich over aan Alexander. Verdergaand naar de meer naar binnen gelegen gebieden, kwam Alexander aan in de stad Gordium. Hij beklom de burcht en ging naar de tempel van Jupiter, waar hij een wagen uit het verleden aanschouwde. De knopen waarmee het juk aan de wagen verbonden was, waren zeer wonderlijk. De burgers,door Alexander ondervraagd, verzekerden hem dat dit het orakel was van de wagen: "hij die de verbinding kan losmaken, zal zich meester maken van Azië." Alexander stapte meteen naar de wagen, omdat hij de knopen los wilde maken. Veel soldaten verzamelden zich om hem heen, ongerust gemaakt door de vermetelheid van de koning. Hij probeerde lange tijd tevergeefs de knopen los te maken, terwijl hij de verbinding van alle kanten bekeek, maar hij wilde niet ophouden. Tenslotte riep hij uit: "er staat niks vast over de manier van losmaken." Hij greep zijn zwaard en brak de knoop. ´s Nachts toonde Jupiter donderend en bliksemend aan dat Alexander het orakel vervuld had.