Hoofdstuk 19, opdr. 3
1. domini
Meesters, die rijk zijn bezitten veel slaven.
2. cui domino
voor welke meester werken die slaven zo aandachtig.
3. opus molestum
Het is noodzakelijk voor ons het lastige werk dat de centurio heeft opgedragen
af te maken.
4. milites fidelis
De imperator prijst de trouwe soldaten, van wie de dapperheid zeer goed was.
5. Batavorum oppidum
De stad van de Bataven waarover wij lezen is beroemd
6. quo in oppido
In welke stad leven jullie?
7. cuius poetae
Van welke dichter bevallen de gedichten jullie het meest?
8. qua insula
Alle Bataven worden in korte tijd van het eiland verdreven, waarop zij leven.
9. quam ob caustrum
Waarom is het soldatenleven zo moeilijk?
10. quae castra
Welk legerkamp hebben de vijanden veroverd?