Hoofdstuk 5, vertaling 1
Pas op voor de hond
De slaven en slavinnen werken in de keuken. Ze maken de maaltijd klaar. Marcia
en Flavus wachten op een gast, Metellus. Metellus is Romeinse senator. Marcia
is in het atrium. Zij roept de slaven en slavinnen: kom Davus,
kom Philo, kom slaven. Kom Phocis, kom Delia, kom slavinnen. De slaven en
slavinnen komen snel het atrium binnen. Ze gaan om Marcia heen staan en
luisteren naar hun meesteres. Marcia beveelt: Phocis, koop wijn. Snel.
Davus, kook het eten, haast je. Delia, versier de eetkamer. Jij Philo, kom. Zoek
de tweeling. Wat beveel ik jullie? Zeg, Phocis, Davus, Delia, Philo. Phocis
antwoordt: U beveelt mij wijn te kopen. Davus herhaalt: U beveelt mij
het eten te koken. Delia zegt: U beveelt mij de eetkamer te
versieren. Philo: U beveelt mij de tweeling te zoeken. De slaven en slavinnen
verlaten snel het atrium. Marcia is tevreden, omdat alle goed werken. De
jongens rennen het atrium binnen. Ze jagen Felix Domestica op. Ze kunnen
de poes niet vangen. Ze lachen en roepen. Moeder zegt boos: 'Marcus, blijf
staan. Houd op, Lucius. Zwijg en luister. De gast komt er al aan. Ga bij de deur staan en wacht op de gast .'
Lucius en Marcus gaan bij de deur staan. Ze wachten op de gast. Mordax staat ook bij de deur. Mordax is de hond. Mordax bijt dikwijls. De senator komt al aan. De jongens begroeten de senator: gegroet senator. Kom binnen, maar pas op voor de hond. De senator lacht. Ik ben
niet bang voor de hond. De hond kan mij niet bang maken. Plotseling blaft
Mordax, maar de senator is niet bang en zegt: blaffende honden bijten
niet. De senator gaat naar de hond. O jee, Mordax bijt in de toga. "Bij
Hercules," roept de senator uit, "beest!" De senator komt boos het atrium
binnen, waar Lucius Claudius Flavus op de gast wacht. Flavus begroet de
senator: "Gegroet Metellus. Kom de eetkamer binnen. De maaltijd is klaar."