Hoofdstuk 4, oef. 2
a)
groep I: a-stammen
voca
labora
specta
groep II: i-stammen
dormi
veni
audi
groep III:e-stammen
vide
habe
sede
groep IV: medeklinkerstammen
dic
surg
curr
b)
a-stammen, als de stam op een a eindigt
e-stammen, als de stam op een e eindigt
i-stammen, als de stam op een i eindigt
medeklinkerstammen, als de stam op een medeklinker eindigt