Hoofdstuk 3, vertaling 2
Marcia wandelt op straat, omdat ze een nieuwe stola zoekt. Claudia zoekt
ook een stola. Moeder en dochter kijken naar de schilderingen op de muren.
De vrouw en het meisje zien veel winkels, maar ze vinden geen mooie stola's
ze nemen een andere weg. Daar werken veel koopmannen. Voor de winkels staan
veel koopmannen. Andere koopmannen zitten in de winkels. Marcia en Claudia
kijken en luisteren naar de kooplieden. Kijk ze zien Rufus. Rufus is
koopman en zit voor de winkel. Onmiddellijk staat hij op en zegt: stola's
en toga's. Nieuwe en mooie stola's. De toga's zijn zeer goed. Moeder en
dochter gaan naar de koopman en gaan de winkel binnen. Rufus komt ook
binnen en groet de vrouw en het meisje.
Marcia groet de koopman: 'dag koopman. ik zoek een nieuwe stola.'
Claudia groet de koopman ook en vraagt: 'heeft u mooie stola's?'
'Ik heb veel zeer goede stola's' antwoordt Rufus.
'Kijk, een grote stola, en een kleine stola'. De kleine stola bevalt
Claudia wel. De grote stola bevalt Marcia wel. 'Koopt u de stola's?'
vraagt de koopman aan moeder. Maar de vrouw antwoordt niet omdat ze een vlek in
de kleine stola vindt.
'o jee' denkt Rufus, de stola is niet nieuw.
Onmiddellijk zegt hij: 'ik heb veel andere stola's, zeer goede, mooie,
en...nieuwe stola's'
Maar de vrouw en het meisje luisteren niet naar Rufus.
Ze gaan de winkel uit, en gaan op zoek naar een andere koopman.
'nieuwe stola's, nieuwe stola's' roept Rufus.