Hoofdstuk 6-2, Tekst E: Scipio’s echte vader Paulus verschijnt (14)
Toen, hoewel ik nog hevig verschrikt was, niet zozeer door angst voor de dood als wel voor een aanslag van de kant van mijn verwanten, vroeg ik toch of ook mijn vader Paulus zelf (daar) leefde en anderen die wij als overledenen beschouwden. ‘Sterker nog’, zei hij, ‘zíj leven die uit de boeien van hun lichamen als uit een gevangenis zijn weggevlogen, jullie zogenaamde leven echter is de dood. Zie dan toch je vader Paulus naar je toekomen.’ Toen ik hem zag, stortte ik werkelijk een vloed tranen, hij echter, mij omarmend en kussend, verhinderde mij te huilen.