Hoofdstuk 10-3, Tekst C: De voordelen van vriendschap (22)
Onder zulke mannen dus heeft vriendschap zoveel voordelen als ik nauwelijks in staat ben te zeggen / onder woorden te brengen. Hoe kan allereerst een leven leefbaar / vitaal zijn, zoals Ennius zegt, dat geen rust vindt in een wederzijdse welwillendheid van een vriend? Wat is aangenamer dan zo iemand te hebben met wie jij over alles zo durft te spreken als jij met jezelf durft? Hoe zou er zo’n groot genoegen in voorspoed kunnen zijn, als jij niet iemand had die zich even veel over die dingen verheugde als jij zelf? Tegenspoed zou echter moeilijk te dragen zijn zonder hem die die (tegenspoed) zelfs zwaarder zou verdragen dan jij. Tenslotte zijn de overige zaken die worden nagestreefd, (ieder) afzonderlijk in de regel bruikbaar voor een afzonderlijk doel, rijkdom om te gebruiken (opdat jij (deze) gebruikt), macht om vereerd te worden, ereambt om geprezen te worden, genietingen om zich over te verheugen, gezondheid opdat jij geen pijn hebt en je de taken van het lichaam verricht; vriendschap omvat zeer veel zaken; waarheen je je ook maar wendt, is zij beschikbaar, wordt zij van geen enkele plaats verwijderd gehouden, nooit is zij ongelegen, nooit onaangenaam; daarom gebruiken wij water, of vuur, zoals zij zeggen, niet op meer plaatsen dan vriendschap. En niet spreek ik nu over de alledaagse of over de middelmatige vriendschap, die toch zelf en aangenaam en voordelig is, maar over de ware en volmaakte (vriendschap), zoals zij eigen was aan hen die slechts gering in aantal bekend staan. Want vriendschap maakt zowel voorspoed schitterender als tegenspoed lichter door deze te verdelen en erin te delen.