Tekst 5.5
Categorie: Boek > Vestibulum
Maar Linus zit zijn zorgen en tenslotte denkt hij bij zichzelf. Waarom is mijn meester zo angstig? Waarom gaat hij elke dag voor ons naar de wijngaard? Waarom blijft hij gedurende zoveel uren daar en keert hij altijd na ons terug?
En waarom houdt hij altijd van ver dezelfde plaats in het oog? Niets zie ik daar. Dus onder de aarde moet iets verborgen zijn. Bewaart hij daar geld? Dus wacht hij op het donker en dan haast hij zich in het geheim naar de wijngaard. Weldra vindt hij de plaats terug en daar graagt gij dadelijk een put. Kijk, weldra verschijnt een grote pot! Vlug opent hij die. Goede goden! Wat ziet hij? Goudstukken, goudstukken en goudstukken. Maar wat nu? Gedurende een heel uur denkt hij bij zichzelf. En hij bedenkt altijd nieuwe plannen. Eindelijk roep hij in het Grieks: Ik heb het! Dan tilt hij zijn buit tot op zijn schouders en hij haast zich naar de stad.