Tekst 5.10: Marcus mag dan toch trouwen
M. Goedendag vader.
C. Ook voor jou een goede dag, mijn zoon.
M. Luister vader naar het heuglijke nieuws: ik hou nu van een rijk meisje en ik acht haar een geschikte vrouw voor mij. Want ze is niet alleen rijk, maar ook eerlijk en mooi en…
C. Wat hoor ik daar, Marcus? Hou je nu eindelijk van een rijk meisje? Ik juich je liefde toe. Rijke meisjes bevallen me immers ten zeerste. Maar wie is dat rijke meisje? Is zij Aurelia Morosa ?
M. Zij is het niet, vader.
C. Ik vind het jammer dat zij het niet is. Maar hoe heet ze?
M. Haar naam is Lucia Marina, vader.
C. Ze is me niet bekend. Waar woont ze?
M. Ze woont in de Via Longa, vader.
C. Ik betreur dat ze niet woont in de Via Nova, maar in de Via Longa. Want de mensen die daar wonen, zijn meestal arm. Maar hoewel ze daar woont, mag je toch van haar houden. Ik beveel je zelfs van haar te houden.
M. Wat een goede vader heb ik!
C. Bovendien beveel ik je het huwelijk al voor de nacht te sluiten.
M. Ik heb zelfs een zeer goede vader!
C. Maar dat meisje moet voor het huwelijk haar goud aan mij laten zien en een deel van haar aan mij geven. Want het past helemaal niet een rijke vrouw te hebben, en een uiterst arme vader. Jouw vader en jouw vrouw moeten ofwel even rijk ofwel even arm zijn.
M. Het zal zo zijn, vader. Ik haast me al naar Lucia en ik meld haar het goede nieuws. Maak jij intussen mijn beste kostuum klaar en roep mijn zus en beveel mijn vrienden te komen en meld overal het blijde nieuws, Syrus. Want vandaag voor de nacht zal Lucia Marina mijn vrouw zijn.