Tekst 3.2: Gesprek tussen Linus en Petrus
L. Goedendag!
LU : Goeiedag!
LI : Ook goeiedag voor jou
LU : Ik ben Lucia en wie ben jij?
LI : Ik ben linus en deze kleine jongen is mijn broer
we zijn slaven
LU : Ik ben geen slaaf maar een vrij meisje mijn vader is namelijk Romeins burger . Vanwaar zijn jullie?
LI : Wij zijn Grieken. Want we zijn geboren op het eiland Kreta. Onze vader is een dokter. Toch is hij een slaaf. Is jouw vader ook een slaaf?
L. Ja, mijn vader is ook een slaaf. Maar hij is een kok, geen arts. Ik ben ook een slaaf, zoals vader en moeder.
Onze meester is Lucius Flavus Brutus. Hij is geen harde meester. Maar wie is jullie meester?
P. Onze meester is Publius Antonius Calvus. Hij is een echte tiran. Hij zegt vaak: "Jullie zijn slaven en slaven zijn lastdieren."
L. Dus is jullie leven niet aangenaam, maar hard?
P. Je zegt de waarheid: het is allerminst aangenaam. Maar het is reeds het derde uur: we moeten thuis zijn. Het beste!
L. Het beste!